Trepaanboor zonder boorkroon, 1e helft 18e eeuw
Trepanatie of schedelboring was al bekend bij de prehistorische mens. In Frankrijk zijn schedels gevonden van ca. 500 jaar voor Christus met trepanatiegaten. Het botweefsel aan de randen van deze gaten was weer aangegroeid, wat er op wijst dat de prehistorische patiënt de ingreep geruime tijd heeft overleefd.
In de 17e eeuwse chirurgische handboeken behoort trepanatie tot het vaste repertoire van operaties. Chirurg Cornelis Solingen schreef in zijn handboek Manuele Operatien (1684): “zo wanneer door hout, steen, ijser of eenig ander instrument, ’t zij door slaan, ofte val op ’t hooft met een wonde tot op het cranium (= schedel) doorgaande, gequetst is, zoo moet sonder tijtversuym getrepaneerd werden”.
Vanaf 1800 bekoelde de liefde van de chirurgijns voor het trepaneren aanmerkelijk. Toch is de schedelboring niet afgevoerd uit het repertoire van de chirurgie. Het maakt nu deel uit van de operatieve behandeling bij tumoren en hersenbloedingen.
Tekst: museum Boerhaave, Leiden