In 1900 stierf in Nederland nog elke drie kwartier iemand aan tuberculose. Een tuberculoselijder hoestte veel besmettelijk sputum / spuwsel op. Om dat netjes op te kunnen vangen, ontwikkelde dr. Peter Dettweiler in Duitsland in 1889 een flacon van kobaltblauw glas, die met een klepje kon worden afgesloten en in de binnenzak, broekzak of tasje kon worden opgeborgen. Aan de onderkant zat een schroefdop om de flacon goed te kunnen reinigen en desinfecteren. De flacons waren er in allerlei maten en van allerlei merken, maar bijna altijd van blauw glas. In 1922 kreeg de flacon de bijnaam the Blue Henry of der Blaue Heinrich.
Er zijn naar schatting een half miljoen van deze flacons gemaakt, maar er zijn er maar weinig bewaard gebleven, omdat na de dood van een patiënt deze flacons vaak werden vernietigd. Pas vanaf 1947 is tuberculose goed te genezen met speciale antibiotica (streptomycine). Vanaf dan verdwijnen ook zachtjesaan de sanatoria, de zonne-lighuisjes om te kuren, en de Blue Henry flacons…. Als tuberculose nu nog voorkomt in Nederland, is het meestal een importziekte. Wereldwijd is tuberculose nog een groot probleem.